Een officiële schrikkelseconde. Foto: NASA. |
Op 30 juni is het weer
zo ver: na 23h59m59s komt niet 1 juli, 0h0m0s maar wel 30 juni, 23h29m60s. Er
wordt een extra seconde ingelast, waardoor dit de langste dag wordt sinds twee jaar.
Er zal opnieuw protest
zijn: sommige computers verslikken zich in de schrikkelseconde en dreigen op
hol te slaan (zo beweert men althans). Sommige klokken moeten opnieuw gesynchroniseerd
worden en, wie weet, misschien loopt uw trein vertraging op.
We zitten met de schrikkelseconde
opgescheept omdat we met de burgerlijke tijd (de tijd op uw polshorloge zeg
maar) eigenlijk van twee walletjes willen eten. Aan de ene kant willen we dat
één seconde burgerlijke tijd exact even lang duurt als één “officiële” seconde,
dat is een seconde zoals bepaald door een wereldwijd netwerk van onvoorstelbaar
nauwkeurige atoomklokken. Dat is de zogenaamde internationale atoomtijd. Maar
anderzijds willen we ook dat 86400 seconden exact even lang duren als één
zonnedag, dat is één rotatie van de Aarde ten opzichte van de Zon. Dat is dan
weer de (“gewone”) universele tijd.
Die beide gaan niet
samen. De draaiing van de Aarde is immers wat onregelmatig. Daardoor gaat ze
soms ietsje sneller, dan weer ietsje trager. Dat heeft vooral te maken met de
beweging van materie in het diepe inwendige, waar kolossale convectiestromen
ons onmisbare magneetveld in gang houden. Daardoor duurt een zonnedag soms iets
langer, dan weer iets korter en is dus ook de duur van één seconde universele
tijd soms iets langer, dan iets korter. De trend op lange termijn is dat de
Aarde trager gaat draaien, door getijdenwerking met de Maan.
Onze burgerlijke tijd
is gebaseerd op een mix van atoomtijd en universele tijd. De seconde duurt even
lang als een atoomseconde, maar de dagen moeten binnen één seconde in de pas
lopen met de zonnedagen, dus met universele tijd. Die “gecombineerde” tijd
noemt men gecoördineerde universele tijd, UTC.
Wanneer de Aarde toevallig
een tijdje wat trager gaat draaien, dreigt de atoomtijd, en dus ook de UTC, vooruit
te lopen op de universele tijd. Daarom wordt dan, op 31 december of 30 juni om
23h59m59s een extra seconde atoomtijd aan UTC toegevoegd, waardoor UTC terug in
de pas loopt met universele tijd. Gaat de Aarde wat sneller draaien, dan slaat
men 23h59m59s een keertje over.
Schrikkelseconden
blijven een vervelende aangelegenheid. Daarom heeft men reeds enkele keren
voorgesteld om ze af te schaffen. UTC zou dan altijd even snel lopen als
atoomtijd, er zou enkel een onveranderlijk verschil zijn van een geheel aantal
seconden. Dat zou wel tot gevolg hebben dat UTC en universele tijd op de lange
duur meer en meer uit de pas lopen en dat burgerlijke tijd niet meer synchroon
loopt met de beweging van de Zon om de Aarde.
Het verschil zou
uiteraard klein zijn: er is geen risico dat de Zon na enkele jaren om 7 uur ’s
morgens in het zuiden zou staan…: met één schrikkelseconde om de twee jaar,
steeds in dezelfde richting (vb bijvoegen) duurt het 72 eeuwen voor er één uur
verschil zou zijn. Tegen dan… Vele sterrenkundigen verzetten zich echter tegen
het idee, omdat het afbreuk doet aan de definitie van universele tijd, namelijk
dat deze tijdmeting in de pas loopt met de zonnedag. Enkele internationale
organisaties (IAU, ITU) hebben zich al gebogen over het probleem — het gaat om
de tijdrekening over de ganse wereld — maar er is nog niets definitief beslist.
Tot zolang zijn er dus nu en dan schrikkelseconden.